De fotografie (Grieks voor ‘schrijven met licht’) is een manier om een representatie van de werkelijkheid vast te leggen in een stilstaand beeld. Dit is een fascinerend procedé dat onze hedendaagse web 2.0 samenleving mogelijk heeft gemaakt. Men zegt wel eens: ‘het is niet meer weg te denken’, maar dat kun je dus wel doen. En wanneer je dit doet, dan moet je een groot gedeelte van onze moderne communicatiemiddelen schrappen, zoals de telefoon (1854) en microfilm (1839), de cinema (1895) en het World Wide Web (1993), Web 2.0 (2001) en de smartphone (2003).  

Het ontstaan van de fotografie

Fotografie kwam niet uit de luchtvallen, maar kwam tot stand door experimenten door verschillende kunstenaars en uitvinders, zo was Caravaggio al bezig met doen van visuele experimenten in zijn Camera Obscura (1571 – 1610). In 1826 werd de eerste foto op lichtgevoelig materiaal (1800) gemaakt. Het magistrale van de fotografische kunst zit hem in het feit, dat er een min of meer objectieve representatie van de werkelijkheid gemaakt kan worden. De schilderkunst is ook een representatietechniek, maar hierin is het de schilder die een interpretatie van haar maakt. Het oog van de schilder registreert en de hand voert vervolgens een beweging uit die de lijn op het platte vlak aanbrengt. Een schilderij is dus twee stappen van de ‘realiteit’ verwijderd: Realiteit – schilder – schilderij. In het fotografische universum werkt het anders, er is geen interpretatie. De techniek werkt op een natuurkundige manier, en zo is het mogelijk om zonder tussenkomst van de mens (in representatieve zin) een beeld van de wereld vast te leggen op een medium. We noemen de fotografie dan ook wel een zuiver medium, objectief. Men kon met deze nieuwe techniek laten zien hoe de wereld werkelijk was en het verleden vangen.

De hypertopografie van onze ervaring

Het ontstaan van de fotografie maakte een uitvinding mogelijk die zelf ook stond op eerdere uitvindingen, namelijk de Memex. Dit was een apparaat (theoretisch) dat met behulp van microfilm (fotografisch medium) de lezer toegang zou geven tot een voor die tijd grote hoeveelheid opgeslagen informatie. Het idee was om ideeën / kennis los te weken van het fysieke boek, zodat deze vrijer konden bewegen en gecombineerd konden worden. Dit al bestaande idee werd door Vannevar Bush ontwikkeld in zijn essay: “As We May Think” verder ontwikkeld. De gebruiker van de Memex zou grote verzamelingen documenten kunnen gebruiken om te lezen, schrijven, annoteren en associatieve sporen tussen deze documenten smeden. Deze ‘associatieve sporen’ noemen wij bij de computertechnologie hyperlinks.

Hypertekstbeweging

Het vervolg op de bovenstaande inzichten, is het uitvinden van het interactief hypertext systeem. Andries van Dam leidde in de jaren zestig van de vorige eeuw een onderzoeksteam aan de Brown University dat een eerste werkend prototype van een interactief hypertekstsysteem op een commercieel verkrijgbaar mainframe (computer IBM 360/50) ontwikkelde. Dit feit gaf weer een impuls die zou resulteren in een gecentraliseerde hypertekstomgeving, die onder leiding van Norm Meyrowitz en Nicole Jankelovitsj ontwikkeld werd. Deze hypertekstomgeving is het prototype voor het later Web en email.

De hypertekstbeweging legde veel van de fundamenten voor het moderne Web, door het gecentraliseerde, lineaire denken over informatie te vervangen door gedecentraliseerde, multi-lineaire knooppunten, links en netwerken. Deze gedemocratiseerde teksten, die marginale werken op een gelijk speelveld zetten met geprivilegieerde werken. Met andere woorden, iedereen kon uiteindelijk een tekst schrijven en die ook distribueren en archiveren in een online bibliotheek of database. 

Web 2.0 (internet als communicatiemiddel)

We zien de afgelopen jaren enorme veranderingen aan het internet. Web 1.0 alleen informatie, werd Web 2.0, dat wil zeggen: vergaande mogelijkheden voor gebruikers om zelf content toe te voegen aan sites en data (foto, tekst en video) via internet te versturen. Met name de grote bedrijven hebben sinds de late jaren negentig de ‘digitale snelweg’ ingericht als hun meest belangrijke medium. Daaruit ontstond een businessmodel dat tegenwoordig sterk dominant is. Er was een tijd dat men sprak over een volledige digitalisatie van de winkels, maar er is ook een beweging die stelt dat de fysieke winkel niet zal verdwijnen omdat mensen altijd de behoefte zullen hebben om producten eerst fysiek te kunnen ervaren. Steeds meer zien we nu dat online shops ook fysieke winkels faciliteiten voor hun klanten. De toekomst zal dit uitwijzen. Wat wel duidelijk geworden is, is dat de oorspronkelijke bedoelingen van het internet als een democratisch, of zelfs anarchistisch medium, ondergraven worden door de belangen en beleid van grote bedrijven. Toch weten mensen elkaar nog via 2.0 fora (al dan niet besloten) te vinden om daar kennis en ervaringen te delen. Grote sites als Facebook, Youtube en Instagram zijn eveneens geschikte media om dit te delen, om bijvoorbeeld sociale bewegingen op gang te brengen, ideeën en zelfexpressie te delen. Maar deze sites beschikken wel over een policy en censureren content die hier niet mee overeenstemt.

Een cluster van groei

De ontwikkeling van de fotografie heeft zeer sterk bijgedragen aan de ontwikkeling van ons hedendaagse medialandschap. Natuurlijk zijn er nog meer uitvindingen betrokken bij deze klim op de technologische ladder. Denk bijvoorbeeld aan de uitvinding van de camera, de projector en het projectiescherm, de televisie, computer en alle hardware hier rondom heen. Ook voor de fotografie waren er allerlei ontwikkelingen die onze huidige informatieoverdracht beïnvloed hebben, denk aan het:

  • Theoretisch denken
  • Het schrift
  • De media om op te schrijven, zoals kleitabletten en papyrus
  • Uiteindelijk het boek en de bibliotheken die op hun buurt voor allerlei categorisatiesystemen zorgden. Waaruit theorieën voortkwamen die uiteindelijk geleid hebben tot het denken over computer, hypertekst en de digitalisering plus de daaruit ontstaande manipulatie van tekst, foto en video.

De ene uitvinding roept als het ware de andere op. Via deze lijn werken uitvinders vandaag de dag ook aan de informatietechnologie van morgen.